Nu we na decennia babbelen over de klimaatverandering eindelijk in actie lijken te komen, breken gouden tijden aan voor argumentatie-antropologen. De ‘na mij de zondvloed types’ in ons land willen natuurlijk best een beetje inschikken met hun Hummers, maar niet zonder eerst nog even flink wat verbaal vuurwerk af te steken. Dus rapporteert de Telegraaf in chocoladeletters over “klimaathysterie” en “klimaatindustrie” en buitelen de drogredenen en complottheorieën op sociale media als vanouds over elkaar heen. Over het woordenspelletje dat de Telegraaf nu probeert te spelen sprak ik al eens in betekenisdrift, dus daar hoef ik nu niet zoveel aan toe te voegen, maar er zijn zeker argumenten in deze discussie die een nieuw blogje waard zijn.
Zoals bijvoorbeeld het argument waar ik me het meest over verbaasd heb: het Calimero-argument. Het gaat ongeveer als volgt. (1) Wij zijn maar een heel klein landje. (2) Dus moeten we vooral niet vooroplopen met klimaatmaatregelen. (3) Want wat wij doen helpt bijna niets én (4) misschien doen de anderen wel niet mee.
Zucht. En zij zijn groot en wij zijn klein. Het is een venijnig argument omdat het zo redelijk en lekker veilig klinkt. Eerst maar eens kijken of de grote jongens wel meedoen, dan kunnen wij onze paar centen ook wel inleggen; en tot die tijd is er toch niet veel verloren. Getekend: diverse politieke partijen, waaronder het CDA.
Het deugt natuurlijk niet hè? Het klimaatprobleem is een typisch geval van wat economen de tragedy of the commons noemen. Als er een handvol boeren zijn die hun koeien op hetzelfde gras (de commons) laten grazen zijn de individuele belangen van de boeren niet te rijmen met het gemeenschappelijke belang.
Voor elke boer afzonderlijk is het handig om een paar extra koeien op het gras te laten: dat levert meer melk op. Zolang er genoeg gras is tenminste: dus het is in het gemeenschappelijke belang om juist niet teveel koeien los te laten. Als alle boeren een extra koe nemen is het gras zo verdwenen.
De tragedie is dat er een kale vlakte ontstaat als alle boeren hun individuele belang voorop stellen en alle boeren dan failliet gaan. Slimme boeren denken dus niet alleen aan zichzelf, maar maken afspraken over hoe veel koeien ze laten grazen en houden zich er aan. Zodat alle koeien, ook die van de boer zelf, altijd genoeg gras hebben. Ze plaatsen het gemeenschappelijke belang vóór het eigenbelang.
Zo zit het ook met het klimaat. We dragen allemaal bij aan het klimaatprobleem en hebben er allemaal baat bij dat het opgelost wordt. We hebben in Parijs afgesproken minder uit te stoten en het is in ons gemeenschappelijke belang dat ook te doen. Als Calimero alleen maar aan zichzelf denkt is het vast beter om even te wachten met die klimaatmaatregelen, maar dat najagen van het eigenbelang is juist wat het probleem veroorzaakt. Het kan dus niet de oplossing zijn. Tijd om wakker te worden. Er is nauwelijks gras meer. Iedereen, ook Calimero, moet het gemeenschappelijke belang voorop gaat stellen.
Het wijsspelletje dat hier gespeeld wordt is ook alomtegenwoordig. Het maakt helemaal niet uit hoe groot of klein je bent. Burgers wijzen naar de grote bedrijven. Kleine landen wijzen naar grote landen. Grote landen wijzen terug. Arme landen wijzen naar rijke landen. Iedereen wijst naar Amerika.
Maar het gaat niet om wie het meeste gras eet. Het is dit keer juist gèèn wedstrijd. Iedereen eet nu al meer dan haar deel. De meeste Nederlands burgers eten teveel gras. Het bedrijfsleven eet teveel gras. Andere landen, groot en klein, eten teveel gras. We moeten allemaal minder gras gaan eten en zolang we naar elkaar blijven wijzen verandert er niets. Bovendien ben je pas in een positie om iets te zeggen van wat anderen doen, als je eigen gebruik een beetje op orde hebt. Hoe groot of klein je ook bent.
Dat het moreel onjuist is om klimaatmaatregelen uit te stellen betekent natuurlijk niet dat het ook onhandig is. Misschien is afwachten gewoon goede realpolitik. Het commons-spel wordt nooit helemaal eerlijk gespeeld en wie weet kunnen we ons wel in een betere positie sjoemelen door iets later in te stappen. Daarom intrigeert het woord vooroplopen in het Calimero-argument me. Wat zou een voormalig gidsland kunnen winnen bij een beetje achterop lopen?
Ik kan wel wat dingen bedenken, maar de belangrijkste is de overloopredenering. Nederland is natuurlijk geen eiland. Als wij strenge klimaatregels gaan hanteren terwijl andere landen er met de pet naar gooien, dan gaan die vervuilende bedrijven, vliegtuigen en personen wel ergens anders heen. De wereld wordt daar niet schoner van en wij verdienen er veel minder door. Erger nog als die bedrijven eenmaal weg zijn komen ze misschien wel nooit meer terug en ondervinden wij blijvend schade aan onze economie, alleen maar omdat we zo nodig de eerste wilden zijn.
Nu lopen sommige dingen wel sneller over dan andere. Mensen die in het Oosten wonen pakken misschien net zo lief in Frankfurt het vliegtuig, maar daarmee zit Schiphol niet ineens zonder reizigers. Veel mensen vinden het sfeertje op Schiphol prettiger en voor veel mensen voelt het dichter bij. Daarom blijven ze heen gaan, ook als het wat duurder is. Zo zit het ook met bedrijven. Een bedrijf verplaatsen kost veel geld en moeite dus je gaat je geluk pas in het buitenland beproeven als je daar heel goede redenen voor hebt.
Overlopen is zo makkelijk nog niet. De kosten om je persoonlijke routine te verleggen of om de bedrijfsvoering aan te passen, worden switching costs genoemd en ze zijn vaak een reden om je geluk juist niet elders te beproeven. Tenzij je er vertrouwen in hebt dat het daar blijvend beter gaat zijn. Vaak zijn de switching costs te hoog om een overstap te rechtvaardigen. Daar komt nog bij dat de angst dat bedrijven die overstappen voorgoed weg zijn ook nog eens gebaseerd is op een asymmetrie. Een overstap naar het buitenland is zo gebeurd, maar om terug te komen zijn die switching costs ineens veel te hoog?
Eigenlijk is die overloopredenering dus ìn en ìn pessimistisch. Het doet alsof wij heel onpopulair zijn en niemand bij ons wil horen. Het drukt ook pessimisme uit over de toekomst en hoe anderen dan met het klimaat zullen omgaan. In een wereld waar iedereen haar klimaatbeleid gaat aanscherpen, nu of in de iets verdere toekomst, heeft overlopen niet zoveel zin. En dan is het voor een klein gidslandje als Nederland ook helemaal niet zo erg om voorop te lopen in de verduurzaming.
Daarmee is het overloopargument gewoon een onderdeel van het wijsspelletje dat toch al in het Calimero-argument omsloten zit. Wij zijn bang dat anderen misschien niet meedoen en daarom doen we nog maar even niets. Waarmee we onszelf blootstellen aan de risico’s die met klimaatverandering gepaard gaan én voorkomen dat we in een positie zijn om er wat van te zeggen als anderen inderdaad niet mee blijken te doen. Dat lijkt me heel onverstandig.
Ik kan wel eens boos en verdrietig worden van hoe we op het moment aan pessimisme ten onder gaan. Als het niet zo vreselijk was, zou je de mensheid nu zien als een bedreigde diersoort die het aan zichzelf te danken heeft. Panda’s hebben bijna nooit seks en eten met hun dieet van bamboe wel heel eenzijdig. Mensen wijzen naar elkaar tot ze een ons wegen en stoken ondertussen de planeet zo warm dat die onleefbaar wordt. Natuurlijk red je het dan niet als soort. Het is tragisch, maar ook wel een beetje aandoenlijk.
Meer lezen?
In betekenisdrift ga ik in op de vraag of woordgebruik invloed heeft op de gedachten. De Telegraaf rekent daar wel op, maar geloof er niet zo in.
In in opdracht van de tijd sprak ik ook al eens over hoe verwachtingen over de toekomst ons handelen bepalen. Ik was daar vrij kritisch over het gebruik van voorspellingen over de toekomst als raadgever.