Verandersnelheid

Hoe snel verandert de wereld eigenlijk? Ik stel de vraag eigenlijk niet omdat ik denk dat er een betekenisvol antwoord op te geven is, maar wel omdat ik in allerlei rapporten en visiedocumenten de opmerking tegenkom dat de wereld steeds sneller verandert. Tja. Dan komen er routinevragen bij me op zoals: “is het wel waar?”, “wat bedoel je precies?”, “hoe meet je verandersnelheid eigenlijk” en “waar komt dit idee vandaan”. Veel te wetenschappelijk van me natuurlijk, maar, op het risico af de keizer zonder kleren te ontmaskeren, waag ik me er toch maar even aan.

In het boek “De Duizelingwekkende Jaren” bespreekt Philipp Blom de eerste 15 jaar van de vorige eeuw: 1900-1915, de periode voor de eerste wereldoorlog. De schaduw die de twee wereldoorlogen over de twintigste eeuw zouden werpen was nog niet in zicht. Het waren bloeitijden voor het modernisme. De dynamo was het symbool voor oneindigheid, voor morele kracht. Ze draaide met duizelingwekkende snelheid rond. Snelheid was een thema. Fietsen zorgden voor een aanmerkelijk snellere verplaatsing van de massa. Auto’s waren nog geen gemeengoed, maar autoraces kwamen al wel op op. Maatschappelijke verhoudingen verschoven, de adel nam een steeds bescheidener rol in in de samenleving, vrouwen eisten kiesrecht. Communicatietechnologie (telegraaf en telefoon) was in opkomst.

Weinig New Yorkers realiseren zich dat er door de drukte van de grote stad voortdurend berichten schieten van mensen die door enorme afstanden van elkaar zijn gescheiden. Boven de daken, dwars door de muren en in de lucht die we inademen, staan woorden geschreven in elektriciteit.’ – New York Times, 21 april 1912 -techgiganten

Poëtisch natuurlijk – en herkenbaar. Tegenwoordig zijn we er misschien iets minder lyrisch over, maar nog altijd geven technologische ontwikkelingen ons het gevoel ingehaald te worden door de tijd. De -alles gaat steeds sneller geest- waart evengoed door elke bladzijde van “De Duizelingwekkende Jaren” als dat ze door onze moderne berichtgeving waart. De gedachte dat de wereld steeds sneller verandert is dus alvast van alle tijden – of tenminste van moderne tijden: minstens anderhalve eeuw oud. Dat is een lange tijd in een wereld die steeds sneller lijkt te gaan.

Is het dan reëel om te denken dat de wereld echt steeds sneller verandert (?) – of is het eerder iets psychologisch. Elke verandering roept het gevoel op ingehaald te worden. Met objectieve verandersnelheid heeft dat mogelijk niets te maken. Misschien is het ook iets demografisch. Dat de oudere generatie altijd het gevoel heeft dat ze ingehaald wordt door de jeugd en daarom denkt dat de wereld steeds sneller gaat. Toen de ouderen nog jong waren werden ze immers nog niet ingehaald door de jeugd.

Er is eigenlijk maar één scenario denkbaar waarin de wereld in 1900 steeds sneller veranderde en nu nog steeds: exponentiële groei. Groeit de wereld – of misschien technologie – exponentieel? Het is natuurlijk precies waar dit idee vandaan komt. Zoals ik al eerder schreef is exponentiële groei lang een goed model geweest voor de wetenschap. En ook voor computerkracht is dat een hele tijd opgegaan. Eén van de belangrijkste bronnen van de terugkerende gedachte dat de wereld steeds sneller verandert is dan ook Moore’s law.

Gordon Moore, tegenwoordig de directeur van Intel, voorspelde in 1965 dat de hoeveelheid rekenkracht in computers elke twee jaar zou verdubbelen. Hij voorspelde dat dit in ieder geval nog tien jaar (tot 1975) door zou gaan, maar daarin bleek hij te voorzichtig. Pas sinds 2015 waarschuwen Intel en anderen dat de groeisnelheid afneemt. Een tweejaarlijkse verdubbeling, dat is exponentiële groei. Voor computers geldt: sinds 1965 tot 2015 groeide de rekenkracht steeds sneller. Voer voor alles en iedereen die radicale verandering van de wereld wilden prediken.

Maar is het waar? Brengt de opkomst van computervermogen snelle veranderingen met zich mee? Ik bedoel in de wereld? In de manier waarop wij met elkaar communiceren, voor elkaar zorgen, onderwijs inrichten, van a naar b reizen, ons discours: de dingen die we belangrijk vinden en waar we over in gesprek gaan?

Het antwoord is natuurlijk ja én nee. Alle sectoren die hier genoemd worden krijgen te maken met digitalisering en met nieuwe praktijken, maar die veranderen niet ‘exponentieel’ mee.

Een verdubbeling van rekenkracht ervaren we meestal als een net iets soepelere, rijkere, versie van een software product dat we al jaren gebruiken. Microsoft Word uit 2019 kan heus meer dan de eerste versie van Word Perfect van 40 jaar terug (uit 1979) maar de essentie van het product is natuurlijk hetzelfde. Het technologisch potentieel: de rekenkracht, heeft een revolutionaire verandering ondergaan, maar dat is aan de applicatie nauwelijks te zien. Preciezer: we hebben die miljoenvoudiging van rekenkracht in 40 jaar gebruikt om te zorgen dat we de opmaak meteen kunnen zien en onze spelling real-time kunnen laten controleren. Fijn natuurlijk, maar geen revolutie.

Doen we wezenlijk meer met onze smartphones dan we daarvoor op vaste computers deden? Eigenlijk niet: gamen, internet, e-mail – het is allemaal niet erg nieuw. Sociale media? Als je het mij vraagt is dat een update van email. De enige online diensten echt die minder dan 20 jaar oud zijn zijn locatiediensten en streaming (on demand) media. Maar om nu te zeggen dat TomTom en Netflix de wereld fundamenteel veranderd hebben?

Hoe kan het dat computersnelheid exponentieel groeit, maar wat we er mee doen nauwelijks lijkt te veranderen? En hoe kan het dat we al de tijd dat we dezelfde dingen aan het doen zijn met nieuwe computers het gevoel hebben dat de (computer)technologie ons aan het inhalen is?

Ik denk dat het antwoord op beide vragen hetzelfde is. Mensen veranderen (hun praktijken) vrij langzaam en de mens is de maat der dingen. Natuurlijk: er zijn dingen mogelijk met moderne computertechnologie die een hele andere manieren van leven en samenleven mogelijk maken, maar we willen die dingen niet en beginnen er dus niet aan. Natuurlijk: technologie heeft de afgelopen jaren aanleiding gegeven voor allerlei veranderingen in onze manier van leven en samenleven. Die veranderingen gingen ongeveer even snel als dat we aankonden als mensen. Voor de meesten was dat duizelingwekkend snel.

Technologische ontwikkelingen mogen dan vrij snel gaan, volwassen applicaties – die inspelen op wat mensen op dit moment nodig hebben, hebben rekening te houden met wat mensen nu kunnen en willen accepteren. Volwassen technologie schrijdt dus met een aanmerkelijk langzamer tempo voort dan de onderliggende technologische infrastructuur.

En uit die frictie tussen wat technologisch mogelijk is en de verandering die volwassen applicaties belichamen: de verandering die we als mensen willen omarmen, komt het versnellingsdenken voort. Je moet maar eens opletten: snelheidsprofeten beginnen bijna altijd over nieuwe technologische mogelijkheden en ontwikkelingen die nog lang niet klaar zijn voor de langzame mensenmarkt. Ze praten zelden over de revolutionaire manier waarop tekstverwerkers zich in de afgelopen 40 jaar ontwikkeld hebben. Omdat die zich niet revolutionair ontwikkeld hebben. En die nieuwe technologie waar ze het wel over hebben? Die zal zich ook niet revolutionair ontwikkelen. Simpelweg omdat wij mensen daar nog niet aan toe zijn.

De ontluisterende bottom-line is dat we veranderen: zo snel als we kunnen. Dat geeft ons steeds het gevoel dat we de veranderingen maar nét kunnen bijhouden. Het zijn altijd duizelingwekkende jaren. De technologie heeft altijd de potentie om nog meer mogelijk te maken: de technologie zit ons altijd op de hielen.

Maar verandert de wereld steeds sneller? Nou nee. De toekomst raast helemaal niet op ons af. Mijn stelling is zelfs dat de wereld al jaren even snel verandert. Sneller dan ons lief is, misschien. Sneller dan we comfortabel kunnen bijhouden, wellicht. Maar niet met de snelheid van de technologie mee, maar met ónze sneheid – niet meer en niet minder.

Meer lezen? 
Ik sprak over de exponentiële groei van de wetenschap in Big Science (little science). Ik had het eerder het denken over verandering in in opdracht van de tijd, vooruitgang en halfwaardetijd.

1 Comments

  1. Pingback: Complexiteit | Kennis in Actie

Plaats een reactie