Waar

Ik wilde dit blog eigenlijk beginnen met de opmerking dat ik niet zoveel heb met de waarheid, maar ik bedacht me bijna meteen. Als ik niets heb met de waarheid, waarom zit ik dan op deze blog het een na het ander te betogen met doorwrochte argumenten en met volzinnen en uitsmijters? Op zijn minst wil ik mezelf overtuigen van dat wat ik hier neerpen een kern van waarheid bevat -het liefst een diepe, harde ken van waarheid- , en nog beter is het als jullie dat ook denken. Ik geef dus wel degelijk om de waarheid, maar ik ben opgevoed met het idee dat het onbereikbaar is, persoonlijk en subjectief, waardoor ik me er een beetje voor schaam dat ik het nog steeds najaag – en zeker niet durf te claimen in allerlei blogjes. 

Hoe dat zit legt Rob Wijnberg uit in zijn boekje ‘Voor ieder wat waars: hoe de waarheid ons verdeelt en ons weer samen kan brengen’. Daarin vertelt hij in het kort hoe het begrip ‘waarheid’ door de jaren heen van betekenis veranderd is.  

Hoe de waarheid zich ontwikkelde…

In een notendop stelt hij dat waarheid in de geschiedenis drie  gedaanteverwisselingen ondergaan heeft. In de tijd voor de wetenschappelijke revolutie kwam de waarheid van buiten: je kwam achter de waarheid door openbaring en geloof in de waarheid ging samen met macht – je geloofde wat de vorst geloofde: goedschiks of kwaadschiks. Het Christendom, de Islam en  het Platonisme beroepen zich op dit waarheidsbegrip. 

Daarna kwam de moderne tijd waarin wetenschap de waarheid toe-eigende en stelde dat waarheid gevonden kon worden in de natuur, door het uitvoeren van vernuftige experimenten. Je geloofde dat waarin de natuur bewijs voor was. Religie moest plaats maken voor de wetenschap, voor rationalisme, empirisme en (klassiek) liberalisme. 

Vervolgens kwam het post-modernisme op waarin de natuur als scheidsrechter weer betwist werd waar waarheid niet langer als iets objectiefs gezien werd maar als een sociale constructie: iets dat door mensen uitgevonden is, meervoudig – er zijn meerdere waarheden- en daarmee ook altijd bediscussieerbaar. De hoop op een definitief antwoord was vervolgen. ‘Waar’, was datgene waartoe je overtuigd werd door anderen. Volgens Rob Wijnberg gaf dit voeding aan het existentialisme, het individualisme en het relativisme. 

Mijn waarheid?

Ik ben een kind van de laatste 2 stromingen. Als wetenschappelijk geschoolde kan ik het rationalisme niet loslaten en blijf maar geloven dat er voor standpunten hard bewijs moet zijn; of tenminste dat voor standpunten waar bewijs voor is meer te zeggen is, dan voor standpunten waar dat ontbreekt. Maar, als kind van de jaren 70 ben ik geworven voor het idee dat er altijd meerdere zienswijzen zijn en dat wat je gelooft zo sterk samenhangt met je perspectief. Dat ‘waarheid’, als iets is dat je persoonlijke perspectief overstijgt, ‘niet bestaat’ en dus misschien ook niet nastrevenswaardig is: er is niet één waarheid. 

Daarom vind ik het zo lastig een blogje over de waarheid te schrijven. Voor je het weet moet ik tussen mijn identiteiten als wetenschapper of als kind van het post-moderne tijdperk kiezen en ik weet -48 jaar oud, inmiddels- niet of ik daar al aan toe ben.  

Het is een worsteling die ik veel om me heen zie: we willen de methoden, manieren, activiteiten, standaarden en houdingen aanmeten die ons kunnen helpen om de waarheid aan onze kant te krijgen, maar we willen ook respect blijven hebben voor diegenen die denken dat daar andere ‘dingen’ voor nodig zijn. We willen de waarheid wel, maar we willen er geen bloed over vergieten. En we willen wel respect hebben voor alle visies, maar we vinden er het onze van.

Waar het met de waarheid heen moet…

En het is ook een worsteling die ik in Wijnbergs betoog terug zie. Na het postmodernisme volgt volgens Wijnberg nog de postmoderne consumptietijd. Hierin is de samenleving -en dus ook de waarheid – volledig overgeleverd aan de markt en het hyperindividualisme, hetgeen onze samenleving ontwricht. 

Het geeft Wijnberg een podium om zijn mediakritiek nog eens te ontvouwen. Media, met name nieuwsmedia, richten zich op de negatieve uitzondering en niet op de positieve ontwikkelingen en de onderliggende structuren. Hierdoor storten we onszelf als samenleving, vaak ten onrechte, in pessimisme over de wereld en raken we het zicht kwijt op wat er echt toe doet. Waarheid is een product geworden, waar mediabedrijven doelgroepen bedienen met waarheden de consumenten goed uitkomen.

We hebben volgens Wijnberg een ander soort waarheid nodig, niet een waarheid die ons verdeeld, maar een die ons verbind. We moeten gaan zien hoe sterk mensen onderling verbonden zijn en hoe alles met alles verbonden is in de natuur. Met die waarheid in de hand kunnen we als mensheid samenwerken om een supranationale, vreedzame, eco-centrische, harmonieuze, netwerksamenleving bereiken. We hebben, kortom, een nieuw door vooruitgangsideaal nodig.

#hoedan?

Allebei deze stappen (of tijdperken) doen mij wat geforceerd aan. Er is in de ruim 30 jaar dat het world wide web bestaat zoveel tegenstrijdigs over geroepen – en dan vooral over hoe het onze samenleving beïnvloed-, dat ik elke visie die al te veel leunt op deze jaren ben gaan wantrouwen. Zeker in een ‘grote lijnen analyse’ die in de oudheid begint. 

Als je met 7 mijlslaarzen van nul tot nu door de geschiedenis gaat, lijkt het me wat haastig om aan de laatste paar decennia een nieuw tijdperk toe te kennen. Om de grote vraag hoe onze samenleving met de waarheid omgaat te kunnen beantwoorden hebben we meer historische afstand nodig.

En dan is er nog de toekomstvisie die aanlokkelijk is, maar die natuurlijk niet vanzelf waarheid wordt. Misschien hoeft dat ook niet en moeten we eerst schetsen hoe we het zouden willen voordat we het waarmaken, maar Wijnbergs visie is op zoveel punten precies het tegengestelde van de postmoderne consumptiemaatschappij dat het wel wat meer voeten in de aarde gaat hebben dan de wil samen de schouders onder de klimaatcrisis te zetten.

De waarheid als essentie of als ideaal?

Mijn ongemak met “voor ieder wat waars” zit hem misschien niet eens zo zeer in hoe het betoog is opgebouwd, maar meer in hoe Wijnberg het begrip waarheid zelf hanteert. Wijnberg past een denktrant op de toekomst toe die meer geschikt is voor een historische analyse.

Wat Wijnberg in het eerste deel van het betoog steeds doet is de samenleving of de cultuur steeds terug te brengen tot een bepaald waarheidsbegrip, maar in het laatste deel draait hij het om. Hier presenteert hij een waarheidsbegrip als een vormend ideaal voor een alternatieve samenleving. Die andere manier om met het waarheidsbegrip om te gaan vraagt misschien om een ander soort betoog.

Laten we de manier waarop Wijnberg het begrip waarheid definieert er eens bijpakken. Op bladzijde 9 stelt hij: “wat liefde is voor de mens, is waarheid voor de mensheid”. Waarheid is een verlangen van een samenleving. Een verlangen dat activerend werkt, dat grootse daden inspireert, maar dat mensen ook uit elkaar kan spelen. In het verleden hebben culturen verschillende betekenissen aan waarheid toegedicht. Maar waarheid gaat diep: het is de bril waardoor een samenleving naar de wereld kijkt. 

Als we het hele betoog terugbreng tot benoemen van ‘het verlangen van de samenleving’ in een bepaalde periode krijgen we: vroeger verlangde de samenleving naar verlossing, toen naar vooruitgang, daarna naar bevrijding en aansluitend behoefte bevrediging en in de toekomst is het nodig dat we naar collectieve vooruitgang streven.

Je voelt de omdraaiing meteen als het naar de toekomst toe gaat. Het dominante waarheidsbegrip wordt eerst als een gevolg van de verhoudingen in de samenleving gepresenteerd en dan als iets anders.

Waarheid als verlossing is een gevolg van de hiërarchische verhoudingen in de oudheid en middeleeuwen, waarheid als vooruitgang is het gevolg van het succes van de wetenschap, waarheid als bevrijding is een reactie op de twee wereldoorlogen, waarna waarheid als behoeftenbevrediging een gevolg is van de opkomst van de moderne consumptiemaatschappij. 

Hoe zit het dan met waarheid als collectieve vooruitgang? Is Wijnbergs betoog: we moeten waarheid gaan zien als collectieve vooruitgang en dan volgt een duurzame transitie? Of is zijn betoog eerder: om een duurzame transitie in te gaan moeten we waarheid wel gaan zien als collectieve vooruitgang? Of zegt hij: we gaan een duurzame transitie in en daarom zullen we ander waarheidsbegrip gaan hanteren? 

Ook Wijnberg lijkt te schakelen tussen de rationalist in hem, die objectief wil vaststellen welk waarheidsbegrip in verschillende culturen gehanteerd wordt, en de post-modernist in hem die denkt dat hij kan kiezen welk waarheidsbegrip hem het beste uitkomt. Die switch zit me dwars, niet in de laatste plaats omdat ik er zelf ook vaak last van heb. Ik denk dat we allemaal snakken naar het optimisme dat uit het toekomstbeeld van Wijnberg spreekt, maar het helpt niet om het als een logisch vervolg van de geschiedenis te presenteren. Dat is me net iets te vrijblijvend.

Meer lezen?

Ik had “Voor ieder wat waars” zeker niet zo kritisch besproken als ik het niet heel erg de moeite van het lezen waard vond. Het is een fijn en prikkelend betoog, waar je een stuk meer uit kan halen dan ik in dit blogje recht kon doen.

Ik duid de switch in het boek tussen een analyse van het verleden en het dromen van een toekomst als het verschil tussen diagnose- en doelkennis, waar mijn laatste blog over ging. Eerder schreef ik al over deze “denkfout” in in opdracht van de tijd

Ik schreef al eerder over hoe ik me tot hedendaagse mediakritiek verhoud in bubbel en media

1 Comments

  1. Pingback: Toekomstindustrie | Kennis in Actie

Plaats een reactie