Wat hebben we aan geschiedenis? Natuurlijk, is dit een vraag die je over alle schoolvakken en wetenschappen kan stellen, maar het valt vaak niet mee om een goed antwoord te krijgen. Het aardige van geschiedenis is dat een aantal hoorcolleges zijn van vooraanstaande historici over precies dit onderwerp.
Zo organiseerde de uitgeverij Home Academy in 20120 een serie minicolleges over het nut van wetenschap. Daarin sprak hoogleraar Fik Meijer over het nut van oude geschiedenis, Maarten van Rossem over het nut van hedendaagse geschiedenis en Maria Mathijsen over het nut van de geesteswetenschappen in het algemeen. Die laatste twee namen daarna nog een college op over het onderwerp. Maarten van Rossem sprak een uur lang over de vraag of wel (of niet) iets kunnen leren van geschiedenis. Maria Mathijsen besteedde vier colleges aan de opkomst van het historische besef in de 18e eeuw, waarin ze nog eens uitgebreid inging op het belang van geschiedenis. Een belangwekkende vraag dus, waarom we aan geschiedenis doen, maar blijkbaar ook knap lastig om te beantwoorden.
Historici beantwoorden de vraag naar het nut van geschiedenis natuurlijk graag aan de hand van het verleden: de geschiedenis van de geschiedenis. Het vak geschiedenis en hoe mensen het beleven is ook veel veranderd door de tijden heen.
Toch leert de geschiedenis van de geschiedenis ons vooral dat het vak in onze natuur zit. Al heel vroeg in het menselijke bestaan treffen we vormen van geschiedschrijving aan. Grottekeningen, verhalen in primitieve stammen, de oudste geschreven bronnen: ze hebben allemaal een historisch karakter. Mensen hebben zich blijkbaar altijd bezig gehouden met het vastleggen en opnieuw vertellen van belangrijke gebeurtenissen in hun verleden.
Geschiedenis is dus altijd al belangrijk gevonden, maar welke geschiedenis belangrijk gevonden werd, hoe mensen geschiedenis schreven en de ideeën die historici er op nahielden over wat geschiedenis voor ons kan betekenen veranderden enorm in de loop der tijd. Laat ik eens een paar van die ideeën nagaan.
Één belangrijke reden om aan geschiedschrijving te doen is om legitimiteit aan huidige machthebbers te geven. Neem deze uitspraak van Cirero, de Romeinse redenaar: “De geschiedenis legt getuigenis af van het verleden, van de loop der tijden. Het brengt het licht in de duisternis, het licht der waarheid, en brengt het verleden tot leven.” Voor veel samenlevingen is het verleden – nou ja, het juiste verleden – dè manier om de samenleving zoals hij op dat moment is te rechtvaardigen.
Het eerste wat totalitaire regimes vaak doen, bijvoorbeeld, is bewijzen en oude symbolen van voorgaande beschavingen of onwelgevallige episodes uit de eigen geschiedenis vernietigen. De Taliban vernietigden Boeddhistische beelden. In de Sovjetunie werden de schoolboekjes met elke nieuwe leider herschreven. Maar, het hoeft niet zo extreem. We kunnen er zelf ook wat van. Als was het alleen maar door keuzes te maken in welke geschiedenis we elkaar vertellen. Altijd een bloeitijd natuurlijk. De Fransen kiezen de Franse revolutie en de Napoleoniaanse tijd, de Belgen de middeleeuwen, Nederlanders de VOC periode. Schaduwkanten van die perioden krijgen weinig aandacht. Het licht van de waarheid van Cicero? We vinden het belangrijk, maar gebruiken het selectief.
Een tweede, verwante, functie van geschiedenis is identiteit. Maria Mathijssen stelt hierover dat geschiedenis een grote morele waarde kan hebben. Geschiedenis kan een vergelijkbare functie vervullen als godsdienst: geschiedenis kan de normen en waarden van een maatschappij ijken. Het is nog niet zo lang geleden dat in Nederland de historische canon is opgesteld. Die had, samen met het nationaal historisch museum als doel de Nederlandse identiteit te versterken. Nederlanders moesten weer leren waar ze vandaan kwamen en wat ons volk uniek maakt.
Net als bij legitimiteit is het probleem met geschiedenis als identiteitsdrager dat we vaak net die stukjes geschiedenis er bij pakken die ons het best uitkomen. De werkelijke geschiedenis is zo complex en kan met zoveel verschillende gezichtspunten bekeken worden dat er niet zo makkelijk zoiets als een identiteit uit te destilleren is. Tenminste niet zonder de waarheid en de nuance ernstig geweld aan te doen. Identiteit is een verhaaltje dat we onszelf over onszelf vertellen. Het is misschien eerder onze identiteit die bepaalt welke geschiedenis we er bij zoeken, niet onze geschiedenis die onze identiteit bepaalt.
En derde functie van geschiedenis is die van leermeester. Uit de geschiedenis kunnen we immers lessen trekken voor de toekomst. We kunnen het verleden als bron van inspiratie gebruiken, zoals ze in de renaissance deden met de klassieke oudheid, of we kunnen leren van fouten die we in het verleden gemaakt hebben.
Hoewel? Maarten van Rossem, maakt eigenlijk gehakt van dit laatste punt. Hij stelt dat de toekomst niet te voorspellen is en dat historici daar zeker niet beter in zijn dan anderen. Dat ligt overigens ook aan de manier waarop historici werken. Zij richten zich vaak op het uitpluizen van de samenloop van omstandigheden die tot belangrijke historische gebeurtenissen geleid hebben. Maar omstandigheden lopen nooit twee keer op precies dezelfde manier samen.
Het meest gebruikte verklaringsmodel onder historici: de historische analogie werkt om die reden heel erg slecht. In een historische analogie probeer je het nu te begrijpen door het te vergelijken met een belangrijke periode in het verleden. Maar dat, om het bekendste voorbeeld maar even aan te halen, economische crisis, het verval van de Weimar republiek en de opkomst van Hitler samen tot de tweede wereldoorlog leidden betekent natuurlijk niet dat omstandigheden van nu die daar op lijken de inleiding zijn voor een derde wereldoorlog. Dat is zelfs vrij onwaarschijnlijk. Economische crisissen zijn van alle tijden, de meesten gingen niet gepaard met een opkomst van het antisemitisme of een andere verwerpelijke vorm van massahysterie. Totalitaire samenlevingen ontstaan en verdwijnen weer voortdurend en maar zelden komt daar een wereldoorlog of een genocide aan te pas.
Dat betekent niet dat er geen lessen te trekken zijn uit de geschiedenis, maar wel dat die minder duidelijk en direct zijn dan de historische analogie doet vermoeden. Economische constanten zoals toegang tot grondstoffen zijn vaak op de langere termijn heel belangrijk voor het verloop van de ontwikkelingen, maar juist die worden in een historische analogie vaak over het hoofd gezien. De historische analogie gaat over één gebeurtenis van vroeger, maar je moet eigenlijk naar meerdere voorbeelden tegelijk kijken. Als je dat doet zijn er wel degelijk patronen te vinden die zich vaker voordoen en kun je misschien leren hoe die te doorbreken zijn. We kunnen zo mechanismen van verandering leren begrijpen bespelen. En tot slot kan historische analyse helpen om te begrijpen hoe we in een bepaalde situatie terecht komen, zodat het misschien makkelijker is er weer uit te komen.
Hebben we helemaal niets aan de historische analogie. Nou, voor één doel is ze volgens mij juist heel geschikt. Een historische analogie kan ontnuchterend werken als we ons weer eens druk maken over dingen die in het verleden of elders helemaal geen probleem waren. Zoals de huidige immigratiestromen, bijvoorbeeld.
Geschiedenis is dus een vak wat belangrijk en nuttig kan zijn, maar het is niet zo eenvoudig het goed te doen. Bovendien hangt hoe je geschiedenis moet bedrijven en onderwijzen toch ook een beetje af van hoe je geschiedenis wil gebruiken.
Misschien is het, als we een samenleving als de onze willen beoordelen dan ook belangrijker om te bekijken hoe we met de geschiedenis omgaan dan wat onze geschiedenis is. Behandelen we onze geschiedenis als een persoonlijk eigendom waar we mee kunnen doen wat we zelf willen of als een kostbaar geschenk dat we intact moeten laten en moeten koesteren? Is geschiedenis ‘ook maar een verhaal’ of vinden we waarheidsvinding echt belangrijk? Pikken we alleen de krenten uit de pap of durven we ook onze mindere kanten onder ogen te zien? Is geschiedenis iets van weinigen voor weinigen, of zorgen we juist dat iedereen via school, media, populaire boeken, monumenten en herdenkingen iets van de geschiedenis mee kan krijgen?
Ik denk dat mijn antwoord op deze vragen zich laat raden. De enige nuttige geschiedenis is levende geschiedenis.
Meer lezen?
In is kennis nuttig? stelde ik de vraag naar het nut van kennis al eens aan de orde. In basiskennis besprak ik al hoe moeilijk het is om het nut van kennis voor de samenleving vast te stellen. Daar boog ik me ook over het nut van wiskunde.
In in opdracht van de tijd, besprak ik de basishouding die de Russische revolutionairen hadden ten aanzien van geschiedenis en de contradicties daarin.
In stokoude kennis besprak ik een misvatting die dat in discussies over wetenschappen steeds terug komt. Dat kennis zich soms veel later pas bewijst en de vraag naar het nut ervan dus geen antwoord behoeft.
Één thema waar de verschillende historici zich alle drie wat ongemakkelijk bij blijken te voelen is de toegenomen specialisatie in de wetenschap. Die besprak ik eerder in helpt specialiseren en big science.
Dat de samenloop van omstandigheden niet een probleem is van historici alleen besprak ik al eens in verkoudheid.
De colleges die ik gebruikt heb voor dit blogje zijn verkrijgbaar via Home Academy. Zeker het college van Maria Mathijsen vind ik echt een aanrader.
Pingback: Vooruitgang | Kennis in Actie
Pingback: Basiskennis | Kennis in Actie
Pingback: Adaptief de 21e eeuw in | Kennis in Actie
Pingback: De wetenschapsgeschiedenis van Rens Bod | Kennis in Actie
Ja mooi artikel. Ik verdedig echter dat ‘Geschiedenis’ een pure achteraf ‘wetenschap’ is. Pas achteraf leggen we de verbanden en logica in grote lijnen die er op dat moment voor het grootste deel van de bevolking totaal niet speelden. Dat wordt genoteerd als ‘geschiedenis’. Het is meestal de geschiedenis van de heersende klasse.
En die is door alle eeuwen heen altijd precies hetzelfde.
Schopenhauer zei al; ‘als je Herodotus hebt gelezen, heb je alle geschiedenis gelezen die je ooit nodig kunt hebben’.
Geschiedenis leert ons alleen meer van hetzelfde in een iets andere vorm. Het basale, het menselijk karakter, veranderd niet in de geschiedenis en blijft zichzelf herhalen.
LikeLike